słownik litewsko - niderlandzki

lietuvių kalba - Nederlands, Vlaams

melas po niderlandzku:

1. leugen leugen


Het is moeilijk waarheid van leugen te onderscheiden.
Zijn leugen maakte de zaak ingewikkeld.
Hij vertelt een nieuwe leugen om de voorafgaande te verdoezelen.
Wat waarheid leek was in werkelijkheid een leugen.
Zijn bevende handen ontmaskerden de leugen van zijn rustig gedrag.