słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

lekarstwo po niderlandzku:

1. het medicijn het medicijn



Niderlandzkie słowo "lekarstwo" (het medicijn) występuje w zestawach:

7/3 Hebt u iets tegen rugpijn?

2. geneesmiddel geneesmiddel


De waarheid is als een geneesmiddel. En daarom heeft ze ook bijwerkingen.
Dit geneesmiddel zal u helpen.
Het effect van het geneesmiddel was bewonderenswaardig.
Volgens mij brengt pure meditatie je meer tot rust dan eender welk geneesmiddel.
Ik heb een voorschrift voor dat geneesmiddel.

3. de medicijn de medicijn



Niderlandzkie słowo "lekarstwo" (de medicijn) występuje w zestawach:

Thema 1 van DE OPMAAT

4. de geneesmiddel de geneesmiddel



Niderlandzkie słowo "lekarstwo" (de geneesmiddel) występuje w zestawach:

22.03.2017 Lekarz

5. genezing genezing


De priester bad lang voor de genezing van de zieke.
De geneesmiddelen helpen de genezing.