słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

przyjąć po niderlandzku:

1. aannemen aannemen


Kunt u dit aannemen, alstublieft?
De gelijkberechtiging en het behoud van de talen zouden enkel kunnen gegarandeerd worden, indien de Europese Unie een neutrale, gemakkelijk te leren, geleidelijk invoerbare brugtaal zou aannemen als hulptaal tussen zijn volkeren.
Als ik tijd had zou ik zijn uitnodiging aannemen.
Ik kan de uitnodiging niet aannemen want ik heb een andere verplichting.

Niderlandzkie słowo "przyjąć" (aannemen) występuje w zestawach:

17/4 Heb je ervaring?
czasowniki neregularne