słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

rzeczownik po niderlandzku:

1. naamwoord


Het zelfstandig naamwoord kan in het enkelvoud staan of in het meervoud.
In het Esperanto eindigt een zelfstandig naamwoord op 'o'. Het meervoud wordt gevormd met de uitgang 'j'.

2. het nomen het zelfstandig naamwoord



3. het naamwoord



Niderlandzkie słowo "rzeczownik" (het naamwoord) występuje w zestawach:

Usłyszane 101

4. het nomen



5. zelfstandig naamwoord



Niderlandzkie słowo "rzeczownik" (zelfstandig naamwoord) występuje w zestawach:

niderladzki 0-100