słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

staw po niderlandzku:

1. de vijver de vijver



2. vijver vijver


We wandelden rondom de vijver.
De kinderen pakten hun schaatsen en gingen richting de bevroren vijver.
De vijver is opgedroogd.
De school legt de vijver eens per maand droog.
Het meisje dat in de vijver zwemt is mijn nicht.

Niderlandzkie słowo "staw" (vijver) występuje w zestawach:

Terminy geograficzne po holendersku

3. het gewricht het gewricht