słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

umierać po niderlandzku:

1. sterven sterven


In deze regio sterven mensen van de honger.
Zij die zullen sterven, groeten u.
Gedenk te sterven.
Liever sterven al rechtstaande dan geknield te leven.
Weet gij hoeveel mensen van honger sterven op de wereld in een jaar?
We moeten samen leren leven als broeders, of we zullen samen sterven als dwazen.
De patiënt kan ieder ogenblik sterven.
Ik dacht altijd dat een hartaanvaal de manier was waarop de natuur je vertelt dat je moet sterven.
Zoals iemand leeft, zo zal hij ook sterven.
Ik ben bang dat ik binnenkort zal sterven.
Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
Zonder water zouden we zeker onmiddellijk sterven.
Puristen moeten sterven. Een taal kun je niet in een kooitje van tradities stoppen.
Zij, van wie de goden houden, sterven jong.
Volgens een studie sterven elk jaar 53.000 Amerikanen aan de gevolgen van passief roken.

Niderlandzkie słowo "umierać" (sterven) występuje w zestawach:

500 czasowników po niderlandzku 101 - 150
PERFECTUM z ZIJN
czasowniki neregularne
czasowniki pl - nd