słownik portugalsko - niderlandzki

português - Nederlands, Vlaams

fim po niderlandzku:

1. einde einde


Tegen het einde van de excursie hadden we al erg veel dorst.
Wanneer is het regenseizoen ten einde?
Het regenseizoen begint ongeveer einde juni.
Dit is het einde.
Het is zijn verhaal zonder einde waaraan ik mij dood verveelde.
Wanneer zal de wereld aan zijn einde komen?
De internationale taal Esperanto verscheen in het openbaar op het einde van het jaar 1887.
Het diplomatieke gesprek hielp een einde te maken aan het conflict.
Het spel naderde zijn einde.
Kamiel en Rafaël schudden elkaar de hand aan het einde van de wedstrijd.
Gelieve aan het einde van het document te ondertekenen.
Bij het einde van de les zei de leraar: "Genoeg voor vandaag."
Wat wordt het morgen? Het begin of het einde?
Wees vrolijk! Plaats een uitroepteken op het einde van al je zinnen!
Ik begrijp niet waarom men het zacht teken in het Oekraïens alfabet verplaatst heeft; het leek mij veel logischer als het aan het einde kwam.

2. eindigen eindigen


Die lessen Engels, die twee maanden geleden zijn begonnen, zullen binnen enkele dagen eindigen.

Niderlandzkie słowo "fim" (eindigen) występuje w zestawach:

A1 nederlands