słownik słowacko - niderlandzki

slovenský jazyk - Nederlands, Vlaams

ťažký po niderlandzku:

1. zwaar zwaar


Hoe zwaar is dit?
We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
Het was echt zwaar werk.
De lakens hang ik zelf op, zei de buurvrouw. "Die zijn wel erg zwaar."
's Avonds kwam mijn duif zwaar gewond terug.
Deze tafel is zwaar.
Het geluid van het zwaar verkeer heeft mij heel de nacht wakker gehouden.
Waar je ook kijkt in Europa, de zigeuners hebben het overal zwaar te verduren.
Hoe zwaar is je boekentas! Wat heb je er in?
Mijn haarspeld is te zwaar, hij glijdt de hele tijd uit mijn haar.
Alcohol heeft zijn lichaam zwaar aangetast.
Het meisje was zwaar verwond in het verkeersongeluk.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.

2. streng streng


Hij vader is heel streng
We geven geen kortingen, zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. En wilt u nu alstublieft het pak uittrekken als u het zich niet kunt veroorloven?"
Dima, zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"