słownik szwedzko - niderlandzki

Svenska - Nederlands, Vlaams

steka po niderlandzku:

1. gebraden gebraden


De gebraden kippen vliegen je niet in de bek.
Het vlees is goed gebraden.

2. bakken bakken


bakte. bakten. gebakken
bakken, bakte, gebakken. Grootmoeder bakte heerlijke wafels voor ons. De bakker heeft weer lekker vers brood gebakken.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.