1. jurist
De jurist verwachtte dat Ben kwam.
2. advocaat
De advocaat verwachtte Ben.
De advocaat was westers en niet bekend met hun culturen.
Ik heb een kozijn die advocaat is.
Om een goede advocaat in de arm te nemen? vroeg Al-Sayib.
Zijn zoon wil advocaat worden.
Niderlandzkie słowo "prawnik" (advocaat) występuje w zestawach:
Rozmowa o pracę3. rechter
De rechter legde hem een jaar gevangenisstraf op.
Deze rechter is niet omkoopbaar.
4. de advocaat
Niderlandzkie słowo "prawnik" (de advocaat) występuje w zestawach:
Usłyszane 805. de jurist
Niderlandzkie słowo "prawnik" (de jurist) występuje w zestawach:
Kolokwium - hoofdstukken 5 en 6