→ Czasowniki I Odmiana → Rozpocznij Naukę / Ściągnij Fiszki MP3

Pytanie		Odpowiedź
piec rozpocznij naukę		bakken Ik bak \| je/jij, u bakt \| hij, ze/zij, het bakt \| we/wij, jullie, ze/zij bakken
pracować rozpocznij naukę		werken Ik werk \| je/jij, u werkt \| hij, ze/zij, het werkt\| we/wij, jullie, ze/zij werken
robić rozpocznij naukę		maken Ik maak \| je/jij, u maakt \| hij, ze/zij, het maakt \| we/wij, jullie, ze/zij maken
podróżować rozpocznij naukę		reizen Ik reis \| je/jij, u reist \| hij, ze/zij, het reist \| we/wij, jullie, ze/zij reizen
malować rozpocznij naukę		verven Ik verf \| je/jij, u verft \| hij, ze/zij, het verft \| we/wij, jullie, ze/zij verven
być rozpocznij naukę		zijn Ik ben \| je/jij, u bent \| hij, ze/zij, het is \| we/wij, jullie, ze/zij zijn
pochodzić rozpocznij naukę		komen Ik kom \| je/jij, u komt \| hij, ze/zij, het komt \| we/wij, jullie, ze/zij komen
móc czasownik nieregularny rozpocznij naukę		mogen Ik mag \| je/jij, u mag \| hij, ze/zij, het mag \| we/wij, jullie, ze/zij mogen
chcieć Chcę. rozpocznij naukę		willen Els wil een koffie drinken. Ik wil, je/jij wil/wilt, u wil/wilt, hij, ze/zij wil, we, jullie, ze willen
może pozwolenie rozpocznij naukę		mogen Mag ik hem jouw telefoonnummer geven? Ik, je, hij, ze mag, u mag, we, jullie, ze mogen
trzeba rozpocznij naukę		moeten Lisa moet naar de pastcontrole (gaan). Ik, je, hij, ze, u moet, we, jullie, ze moeten
może umiejętność, możliwość rozpocznij naukę		kunnen Het kan morgen regenen. Paolo kan Nederlands spreken. Ik, je, hij, ze kan, je/jij, u kunt*, we, jullie, ze kunnen
wola sugestia, przyszłość rozpocznij naukę		zullen Zullen we een taxi nemen? Jenifer zal naar Belgie komen. Ik, je, hij, ze/zij zal, je/jij, u, zult* we, jullie, ze zullen
mieć rozpocznij naukę		hebben

Czasowniki i odmiana

Musisz się zalogować, by móc napisać komentarz.