słownik brazylijsko portugalski - niderlandzki

Português brasileiro - Nederlands, Vlaams

doces po niderlandzku:

1. snoep snoep


Snoep niet tussen de maaltijden.
Ik heb liever koekjes of snoep dan alcohol, maar ik drink wel.
Ik wou haar of een bloem kopen, of wat snoep.