słownik niemiecko - niderlandzki

Deutsch - Nederlands, Vlaams

falsch po niderlandzku:

1. verkeerde verkeerde


Je hebt het verkeerde nummer gebeld.
Logica is een systematische methode om betrouwbaar uit te komen op de verkeerde conclusie.
Door mijn mond te openen op het verkeerde moment bracht ik voortdurend mijzelf en mijn vrienden in verlegenheid.
Dima? vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."
Let op dat ge niet in de verkeerde richting rijdt in een eenrichtingsstraat.
Nee... zuchtte Dima. "Ik denk dat ik naar het verkeerde land gebeld heb. Laat ik de andere nummers in de 960 eens proberen."
Je hebt echt de verkeerde prioriteiten.
Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.
Door een misverstand heb ik een verkeerde vlag gekozen.
Op de verkeerde plaats is niets goed.
Ida was uit haar humeur omdat ze voor haar rijexamen was gezakt. Haar broer wilde haar wat opbeuren met een grap, maar die schoot bij haar in het verkeerde keelgat, waardoor ze tegen hem uit haar slof schoot.
Je zit in de verkeerde trein.
Je zult wel op de verkeerde plaats zijn uitgestapt.
Ik vrees dat u het verkeerde nummer heeft.
Ik vrees dat ik de verkeerde trein genomen heb.

2. fout fout


Hij heeft geen fout gemaakt.
Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.
Mijn fout.
Een grote fout, noemt Micklethwaith het dan ook.
Maak u geen zorgen. Het is een veel voorkomende fout.
Uw antwoord is fout.
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
Het idee dat men met geld om het even wat kan kopen, is fout.
Als u een fout ziet, corrigeer deze dan alstublieft.
Met uitzondering van deze fout is dit een goed verslag.
Haar naam was fout gespeld.
De tragische fout heeft veel mensen getroffen.
Ik probeerde hem duidelijk te maken dat wij niet verantwoordelijk waren voor zijn fout, maar hij wilde niet luisteren.
Voor een onbewuste fout, geen straf.
Heeft hij toegegeven dat hij fout zat?

Niderlandzkie słowo "falsch" (fout) występuje w zestawach:

ostatnia ocena przed nowym rokiem