1. verpleegster
Ze is verpleegster.
De verpleegster verpleegde de zieken met toewijding.
Tijdens haar middelbareschooltijd zei haar grootvader die in het ziekenhuis lag, vriendelijk aan een verpleegster: "Hartelijk dank, ge helpt mij enorm.", en dat was voor haar indrukwekkend.
Niderlandzkie słowo "nurse" (verpleegster) występuje w zestawach:
Beroepen in het Engels