słownik fińsko - niderlandzki

suomen kieli - Nederlands, Vlaams

hame po niderlandzku:

1. rok rok


Ze was juist haar rok aan het strijken.
Mijn rok is te lang.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Ik zoek een warme, wollen rok.
Deze rok bevalt mij, mag ik hem even passen?

Niderlandzkie słowo "hame" (rok) występuje w zestawach:

Kleding in het Fins