słownik fińsko - niderlandzki

suomen kieli - Nederlands, Vlaams

hauska po niderlandzku:

1. grappig grappig


Het is niet grappig.
grappig toch?; grapie maken
Zijn hoed zag er heel grappig uit.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.

Niderlandzkie słowo "hauska" (grappig) występuje w zestawach:

Persoonlijkheid adjectieven in het Fins
Persoonallisuuden adjektiivit hollanniksi