słownik francusko - niderlandzki

Français - Nederlands, Vlaams

l%27automne po niderlandzku:

1. herfst herfst


Lente zaait, herfst oogst.
Houdt ge van de lente of de herfst?
Al deze groene bladeren worden rood in de herfst.
In de herfst worden de bladeren geel.
Ik hou erg van de stad Nara, vooral in de herfst.
De herfst is begonnen.