słownik japońsko - niderlandzki

日本語, にほんご - Nederlands, Vlaams

賢明な po niderlandzku:

1. wijs wijs


Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.
Wees niet zo wijs!
Hij is eerder sluw dan wijs.
Niet alle mannen zijn wijs.
Door scha en schande wordt men wijs.
Het was heel wijs van hem het smeergeld af te wijzen.
Geluk maakt trots, ongeluk maakt wijs.