słownik luksembursko - niderlandzki

Lëtzebuergesch - Nederlands, Vlaams

Eemer po niderlandzku:

1. emmer


Ik moet een hele emmer appels schillen voor de jam.
Heeft u misschien een emmer water voor mij? Ik heb een lekke band.
Er zit een gat in de emmer.
De emmer was vol water.

Niderlandzkie słowo "Eemer" (emmer) występuje w zestawach:

Botzmëttel op Hollännesch