słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

Naprzód po niderlandzku:

1. voren


Ik kreeg de wind van voren omdat ik de eerste de beste yoghurt had gekocht en niet op de houdbaarheidsdatum had gelet.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.

2. naar voren



Niderlandzkie słowo "Naprzód" (naar voren) występuje w zestawach:

2.6 Weg met stress (B1)