słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

budynek po niderlandzku:

1. het gebouw het gebouw



Niderlandzkie słowo "budynek" (het gebouw) występuje w zestawach:

1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 801 ...

2. gebouw gebouw


Dit appartement is groter dan alle andere in dit gebouw.
Op een april zal Nanyo Foods Co Ltd verhuizen naar zijn nieuw gebouw in Yokohama.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Kijk naar dat gebouw.
Dit gebouw is hier al zolang ik mij kan herinneren.
Hij zette zijn auto voor het gebouw.
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
Het gebouw is honderd meter hoog.
Ooit bevond zich in dit gebouw een ziekenhuis.
In dit gebouw woont niemand.
Dat is het gebouw waar papa werkt.

Niderlandzkie słowo "budynek" (gebouw) występuje w zestawach:

Pomieszczenia w mieszkaniu

3. het pand het pand



Niderlandzkie słowo "budynek" (het pand) występuje w zestawach:

Ik ben mij eigen bas.