słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

obrączka po niderlandzku:

1. de trouwring de trouwring



Niderlandzkie słowo "obrączka" (de trouwring) występuje w zestawach:

H2 Voornemens & privèleven

2. ring ring


Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
De ring was nergens te vinden.
Het is uit tussen ons. Geef me mijn ring terug!
Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.

3. trouwring trouwring