słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

skłonny po niderlandzku:

1. geneigd


Jonge mannen zijn geneigd slachtoffer te worden van hun eigen gretigheid.
Zij is te veel geneigd tot zelfstandigheid om onder iemands toezicht te werken.
We zijn geneigd televisie te kijken ongeacht het programma dat bezig is.
We zijn geneigd dat feit te vergeten.

2. gewillig


De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.