1. vastgesteld
Zij heeft gewoon een feit vastgesteld.
Hebt ge vastgesteld dat uw buik de laatste tijd wat gezakt is?
Niderlandzkie słowo "ustalony" (vastgesteld) występuje w zestawach:
sprawy urzędowe2. gesteld
Ik heb enkele vragen gesteld aan de dokter.
Zoudt ge mij deze vraag gesteld hebben als ik een man was?
3. Vastbesloten
Zij was vastbesloten nooit meer met hem te praten.