słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

zdać sobie sprawę po niderlandzku:

1. realiseren realiseren


Na zes maanden in China zul je je realiseren dat je spijt hebt dat je die pizza niet hebt aangenomen voordat je vertrok.

Niderlandzkie słowo "zdać sobie sprawę" (realiseren) występuje w zestawach:

czasowniki werkwoorden niderlandzki

2. merken


Hij ook niet, ik heb het nooit laten merken.
Wiskunde is het deel van de wetenschap waarmee je je nog steeds zou kunnen bezighouden als je 's morgens wakker zou worden en zou merken dat het heelal er niet meer is.
Door boeiende verhalen te lezen zal je weldra merken dat je al goed in Esperanto kan lezen.
Aan zijn accent kan men merken dat hij Duitser is.