słownik portugalsko - niderlandzki

português - Nederlands, Vlaams

energia po niderlandzku:

1. energie energie


Een opgroeiend kind dat niet veel energie heeft, heeft mogelijk medische hulp nodig.
Koffie geeft je energie!
Warmte is een vorm van energie.
Na mijn werk zal ik geen energie meer hebben voor eender wat.
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
Werk en vermaak zijn beide nodig voor de gezondheid; het ene geeft ons rust, het andere geeft energie.