1. voetbal
Ik doe graag aan buitensporten zoals honkbal, tennis en voetbal.
Hij speelt graag voetbal.
Laten we voetbal spelen.
Ze lijkt absoluut geen belangstelling voor voetbal te hebben.
Ik speel dikwijls voetbal na de les.
Ze schijnt geen interesse te hebben in voetbal.
Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.
Speel geen voetbal op de kamer.
Wat ik weet over moraal, heb ik te danken aan voetbal.
Waarom is voetbal niet populair in Amerika, denk je?
Mijn favoriete sport is voetbal.
Ik versta de opwinding niet over voetbal.
We hebben voetbal gespeeld gisteren.
Ik vind voetbal mijn leukste sport.
Voetbal is nu populairder in Japan dan voorheen.