słownik serbsko - niderlandzki

српски језик - Nederlands, Vlaams

миш po niderlandzku:

1. muis muis


De berg heeft een muis gebaard.
Hij is zo schuw als een muis.
De kat was aan het spelen met een levende muis.

Niderlandzkie słowo "миш" (muis) występuje w zestawach:

Dieren in het Servisch
Huisdieren in het Servisch