słownik szwedzko - niderlandzki

Svenska - Nederlands, Vlaams

tandl%C3%A4kare po niderlandzku:

1. tandarts tandarts


De tandarts heeft een voorlopige vulling aangebracht.
Ik was bij de tandarts.
Kent gij een goede tandarts?
Ge zoudt naar een tandarts moeten gaan.
Hij is tandarts van beroep.