1. sorry
Het is een tikfout. Sorry.
Sorry. Ik neem mijn woorden terug.
Sorry, spreekt u Engels?
Sorry, de vlucht is vol.
Sorry dat ik je stoor.
Sorry, ik kan jou mijn naam niet vertellen. Het is te onfatsoenlijk.
Sorry, ik heb de trein gemist.
Juist, zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."
Sorry maar dat is echt onmogelijk.
Heb je een hotelkamer gereserveerd? "Sorry, nog niet."
Sorry, maar het wisselgeld klopt niet.
Sorry, ik kan niet lang blijven.
Dima? vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."
Sorry. Het is allemaal mijn schuld.