słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

ilość po niderlandzku:

1. bedrag


Dit bedrag is inclusief belasting.

Niderlandzkie słowo "ilość" (bedrag) występuje w zestawach:

Les 11 Les 34

2. het aantal



Niderlandzkie słowo "ilość" (het aantal) występuje w zestawach:

9/3 Tweedehands kleren ga ik echt niet dragen

3. hoeveelheid


Kwaliteit is belangrijker dan hoeveelheid.
Men zegt dat Amerikanen de hoeveelheid geld die iemand verdient beschouwen als een maatstaf van wat hij kan.
De hoeveelheid papier die een land produceert, is sterk verbonden met zijn culturele normen.
Het is niet de hoeveelheid, maar de kwaliteit die telt.