słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

ubóstwo po niderlandzku:

1. armoede armoede


Veel landen hebben problemen met armoede.
Armoede is geen misdaad, maar leidt wel tot minachting.
De armoede had hem geleerd op eigen benen te staan.
Nergens ter wereld is de armoede verdwenen.
Als de armoede aan de voordeur klopt, vlucht de liefde de achterdeur uit.

Niderlandzkie słowo "ubóstwo" (armoede) występuje w zestawach:

Niuews van de week
Rozmowa o pracę