słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

zachód po niderlandzku:

1. het westen



Niderlandzkie słowo "zachód" (het westen) występuje w zestawach:

1000 rzeczowników po niderlandzku 201 - 250

2. west


Oost, west, thuis best.
Mijnheer en mevrouw West zijn op huwelijksreis.

3. westen


De stad ligt ten westen van Londen.
In het noorden ligt Schotland, in het zuiden Engeland, in het westen Wales, en nog verder naar het westen Noord-Ierland.
Niets nieuws in het westen.
Zelfs als de zon in het westen opkomt zal ik mijn besluit niet veranderen.

Niderlandzkie słowo "zachód" (westen) występuje w zestawach:

słówka zo gezegd 1 i 2