słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

zaskoczony po niderlandzku:

1. verrast verrast


Zijn geheugen verrast me.
Toen ik hem het eerst ontmoette, was ik verrast door zijn onverwachte vraag.
Je verrast me altijd met je plotse binnenkomen.
Vorig jaar kwam ik terug thuis en was ik verrast, dat het dorp en de mensen helemaal veranderd waren.
Een plotse stortbui heeft mij onderweg naar huis verrast.
Ik was verrast, zoveel mensen te zien op het concert.

Niderlandzkie słowo "zaskoczony" (verrast) występuje w zestawach:

od rozrywki do jedzenia
verplicht om te leren
H1 Vorstellen
Niuews van de week

2. verbaasd verbaasd


Ik ben verbaasd om jou hier te zien.
Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.

Niderlandzkie słowo "zaskoczony" (verbaasd) występuje w zestawach:

Woordjes Leren Aflevering (Peuter en Kleuters)
Hoe ziet ze eruit?