Pytanie |
Odpowiedź |
rozpocznij naukę
|
|
Grote verandering in het Nederlandse bestuur door de komst van het Franse revolutie-leger in 1795
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Register waarin geboorte, huwelijk en overlijden worden genoteerd.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Verbod door de regering op het openbaar maken van teksten, films, muziekstukken etc.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Manier van regeren waarbij een kleine groep of een persoon alle macht heeft.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Bestuur van vijf directeuren na afloop van de periode van de Terreur(1795-1799)
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
grote plotselinge verandering van de Franse samenleving die begon in 1789.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Basisrechten voor elke burger die zijn vastgelegd in een grondwet.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Document waarin de rechten en plichten van burgers en bestuur zijn vastgelegd.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Politieke groep tijdens de Franse Revolutie die vond dat het volk alle macht moest hebben en dat de grond onder de boeren moest verdeeld worden.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
groep nederlanders die zich in de tweede helft van de achttiende eeuw verzetten tegen het bestuur van stadhouder en regenten en net als de Franse Revolutionairen meer volks invloed en vrijheden wilden.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
voorrecht dat door een vorst was verleend aan een edelman of geestelijke.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Een door een Montesquieu bedachte verdeling van de bestuurlijke macht, in de macht om wetten te maken(parlament), de macht om wetten uit te voeren(koning), en de macht om straffen uit te geven(rechters)
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Een samenleving die is verdeeld in drie groepen: Geestelijken(Eerste stand), Edelen(Tweede stand), Burgers en Boeren(Derde stand)
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waarin een kleine groep revolutionaire burgers alle macht had en de Fransen onder de duim hield door ze angst(Terreur) aan te jagen.
|
|
|
rozpocznij naukę
|
|
Stroming in de achttiende eeuw waarin geloof en absolute macht plaats moest maken voor verstand(de rede), vrijheid, en gelijkheid.
|
|
|